Historie
In de veertiger jaren reed Toon zijn vader met paard en wagen de melkbussen van de boeren naar de fabrieken en weer terug.
Onder het motto:
"Elke liter een paar centen, en je spreekt nog eens iemand" gebeurde dit alle dagen van de week.
Als jongetje ging Toon vaak met zijn vader mee, langs de boeren in Soest, en raakte besmet met het paardenvirus. Maar ook een mooie koe weet Toon nog steeds te waarderen! Toon werd melkmonsternemer en moest iedere dag vroeg uit de veren om bij de boeren van iedere koe een melkmonster te nemen en de melkgift te noteren. De melkmonsters gingen naar de fabriek om het vet- en eiwitgehalte vast te stellen en natuurlijk vond een algehele kwaliteitscontrole op ongewenste bacterieën plaats. En door iedere dag zoveel boeren te bezoeken hoor je nog eens wat en werd de handel geboren!